We volgen de appel van de boom tot aan de mond
Wemke van den Berg en Jacqueline de Danschutter zijn de trotse eigenaren van Lindegaard, een biologisch fruitteeltbedrijf in Beusichem (De Betuwe). Ik sprak met hen over hun passie voor fruit en de geheime appel. Ook vertelden ze over de voordelen van lokaal inkopen en waarom dit voor zorginstellingen interessant is.
Vanaf zijn twaalfde hielp Wemke zijn vader al op de Noordermarkt in Amsterdam, de eerste biologische boerenmarkt in Nederland. En ook Jacqueline werkte vroeger in de vakanties al mee in de Limburgse appelstroopfabriek, die nog door haar betovergrootvader is opgericht. Toen de vader van Wemke stopte met de markt, besloten Wemke en Jacqueline het stokje over te nemen. Al snel namen ze de beslissing om ook zélf fruit te gaan telen. Voor het leveren van groenten werken ze samen met een aantal boeren uit de buurt.
Korter kan het niet!
Wemke en Jacqueline vinden het belangrijk dat hun fruit en groenten lokaal worden ingekocht.
Jacqueline: “We weten graag waar het terecht komt; dat de appel te volgen is van de boom tot aan de mond. Ik zie ook dat veel van onze klanten dat belangrijk vinden. Onze pruimen plukken we zelf en verkopen we rechtstreeks aan de consument op de markt of aan horeca, winkels en bedrijven. Daar zitten geen lijntjes tussen. Korter kan het niet! Als wij leveren aan biowinkels komt er slecht één lijntje bij. Wij bieden het aan in een kist en zij zorgen dat het in een zakje bij de consument komt.”
Jacqueline: De groenten worden in de ochtend geoogst en zitten dezelfde middag nog in de vrachtwagen.
Altijd vers
De producten van Lindegaard worden altijd vers geleverd. Dat kan doordat het voedsel minder lang onderweg is.
Jacqueline: “De groenten worden in de ochtend geoogst en zitten dezelfde middag nog in de vrachtwagen. Je kunt daardoor langer met de producten werken. Ook hoeven bijvoorbeeld komkommers niet geseald te worden.”
Kleine voetafdruk
Een groot voordeel van lokaal inkopen is volgens het duo dat de voetafdruk kleiner is. De producten blijven in het land en worden niet verscheept of met vrachtwagens naar het buitenland geëxporteerd. Daarbij proberen ze zelf altijd een route te rijden waarbij ze meerdere klanten en leveranciers combineren.
Jacqueline: “We willen niet met een halflege auto rondcrossen. Als het adres van een klant niet op onze route ligt, zoeken we nieuwe klanten in die buurt. Dan ga je niet voor niks die kant op. En zo kan die winkel onze speciale rassen blijven verkopen.”
Wemke: Zo telen we de geheime appel, een biologisch ras dat sinds een jaar of 5 in productie is.
Iets bijzonders verkopen
Wemke: “De meerwaarde van ons als leverancier is voor de meeste winkels dat ze iets bijzonders kunnen verkopen met een mooi verhaal. Wij vinden het leuk om bijzondere of wat onbekende soorten aan te bieden. Zo telen we de geheime appel, een biologisch ras dat sinds een jaar of 5 in productie is. Dat vind ik persoonlijk de lekkerste appel die er is.”
Jacqueline: “We kennen al onze klanten en hebben veel contact met ze. Ze vinden het leuk om zo’n verhaal, zoals over het appeltje uit de Betuwe, ook aan hun eigen klanten te kunnen vertellen. Op zaterdag word ik wel eens gebeld door een verkoper van een biowinkel: ‘Ik heb hier een mevrouw staan die appeltaart wil maken, welke appels kan ik haar het beste aanraden?’”
Specials van seizoensproducten
Lokaal voedsel kan ook een stimulans zijn om meer met de seizoenen te gaan koken. Juist bij wat oudere mensen in een zorginstelling, die dit vanuit vroeger gewend zijn, sluit dit goed aan.
Jacqueline: “Dat vraagt wel iets van een kok van zo’n instelling. Maar we hebben klanten die dit fantastisch vinden en allemaal specials maken met de producten van het seizoen.”
Jacqueline: De streekeigenschappen van de Betuwe verdwijnen beetje bij beetje en dat vinden we heel jammer.
Steun je streek
‘Steun je streek!’ is volgens Wemke en Jacqueline een andere belangrijke reden om lokaal je boodschappen te doen.
Jacqueline: “De streekeigenschappen van de Betuwe verdwijnen beetje bij beetje en dat vinden we heel jammer. Dan hoor je bijvoorbeeld; ‘Oh, ze hebben weer een boomgaard gerooid. Dat is toch zonde!’ Maar we houden dit in stand als we niet lokaal inkopen. Wanneer we dit wel doen, dan blijft het geld in de regio. De mensen die in een zorgcentrum werken, wonen vaak in dezelfde omgeving als waar ze werken. Je investeert zo dus eigenlijk in je eigen ‘achtertuin’.”
Auteur: Marianne Deiman